Munchausen by Proxy (MBPS) en valse beschuldigingen

Van Den Broeck, L, (2008) schrijft in haar licentiaatsthesis aan RUGent dat het syndroom van Munchausen by Proxy (MBPS = Munchhausen by Proxy syndroom)   een oorzaak kan zijn voor valse beschuldigingen van seksueel misbruik bij kinderen, ten aanzien van bijvoorbeeld hun ex-partner of anderen. Munchausen by Proxy werd door Rosenberg (1987) gedefinieerd als ziekte in een kind dat gesimuleerd en/of geproduceerd wordt door een ouder of iemand die zich in de ouderrol plaatst. Het kind wordt onderworpen aan medische onderzoeken en zorg, vaak bestaande uit verschillende medische procedures.

In deze definitie gaat het vooral om ziekte, waarvoor men hulp zoekt in de medische wereld. Schreier (1996) geeft aan dat men deze definitie kan uitbreiden naar politieagenten, kinderbescherming, schoolpersoneel, advocaten,… Kortom de vroegere definitie waarin het syndroom aangemeld werd bij een arts, is te eng. Het is aangeraden om de definitie uit te breiden naar anderen in onze maatschappij naar wie wordt opgekeken (zoals politie, advocaten,…). Men zal zich dan ook niet meer aanmelden met een ziekte, maar met leerstoornissen, aandachtsstoornis of seksueel misbruik.

Zo is het mogelijk dat een moeder aangeeft dat haar kind seksueel misbruikt wordt, hoewel dit niet waar is. Bij zo een beschuldiging worden immers anderen met aanzien betrokken (zoals psychiaters, ondervragers,…).

Uit een artikel van Sheridan (2003) blijkt dat de slachtoffers van MBPS zowel mannelijk als vrouwelijk zijn, gemiddeld zijn zij vier jaar of jonger. In 76,5 procent van de gevallen was de moeder de dader. Hiervoor werden 415 kinderen onderzocht. Vaak ondervinden deze kinderen op korte of lange termijn permanente gevolgen van deze vorm van mishandeling. Soms leiden deze handelingen tot de dood. Moeders maken zowel jongens als meisjes tot slachtoffers, vaders mishandelen eerder meisjes op deze manier.

Gardner (1190) heeft uitgebreid geschreven over kwesties rond seksueel misbruik en beweerde dat beschuldigingen van seksueel misbruik een van de krachtigste wapens van vrouwen zijn in voogdijgeschillen.” Hij meldde zelfs dat advocaten moeders hebben voorgesteld om misbruik door de vader te claimen voor dat doel. Deze verandering in de juridische houding ten opzichte van bij wie het kind zou moeten worden geplaatst en de toename van maatschappelijke bezorgdheid over kindermisbruik, suggereerde Rand, hebben de deur geopend naar meer mogelijkheden voor MBSP (Munchhausen by proxy).  Als reactie op een ogenschijnlijke epidemie van seksueel misbruik van kinderen heeft psychiater Gardner een gepassioneerde en scherpzinnige analyse geschreven van de prevalentie van valse beschuldigingen, met name die welke worden gedaan in de context van kinderdagverblijven en voogdijgeschillen. Hoewel Gardner opmerkt dat de meeste beschuldigingen waarschijnlijk terecht zijn, legt hij de manieren bloot waarop suggestibele en onvolwassen kinderen worden gemanipuleerd door dwingende, bevooroordeelde interviews. Zijn zwaarste kritiek is op de incompetente evaluatoren wiens ijverige vastberadenheid om seksueel misbruik te onthullen ervoor zorgt dat ze een verscheidenheid aan aanstootgevende technieken gebruiken om de antwoorden te ontlokken die ze zoeken. Een laatste hoofdstuk richt zich op de overeenkomsten tussen dit huidige fenomeen en de heksenprocessen van Salem in 1692

Kinderen werden aangemeld met zeer uiteenlopende klachten, dit draagt bij tot het vermoeden dat MBPS verder reikt dan medische klachten, zoals Schreier (1996) reeds suggereerde.

Aangezien moeders hun kinderen op zo een manier mishandelen, kan men zich afvragen wat het kind betekent voor deze moeders. Het is zo dat de moeder haar kind dwingt om een relatie aan te gaan met een persoon met aanzien, in deze relatie is liegen een essentiële factor in de communicatie. De moeder geeft de indruk er alles aan te willen doen opdat het kind veilig is en dat het misbruik of de ziekte van het kind dus ophoudt. Op deze manier lijkt het alsof zij een perfecte moeder is in een perverse, gefantaseerde relatie met een persoon met aanzien. Het kind wordt door de moeder ontmenselijkt. Dit object (het kind) moet vervolgens dichtbij gehouden worden, het kind versterkt op deze manier het geloof van de moeder in de echtheid van de relatie met de ander. (Renik, 1992).

Het kind dient als het ware als een fetisjobject om de relatie tussen de moeder en de ander staande te houden. Dit kind zorgt er tegelijkertijd voor dat de moeder zich sterk voelt en bestrijdt angst. Het object kind krijgt vervolgens menselijke eigenschappen toegekend om de relatie verder te kunnen zetten. (Renik, 1992).

Zoals eerder gezegd gaat het bij het Munchausen by Proxy syndroom om een vorm van perversie. Deze vorm van perversie is meestal vrouwelijk, aangezien de meeste daders vrouwelijk zijn. Om het concept perversie ten volle te begrijpen is het nodig dat men over verschillende generaties heen kijkt.

Een moeder geeft aan haar kind het idee dat zij of hij haar verlangen kan invullen. Dit kind wordt dan vervolgens gereduceerd tot object van het fallisch genot van de moeder. Vaak denkt men hier aan seksueel misbruik, maar men vermoedt dat vooral emotioneel misbruik voorkomt.

Het is inderdaad zo dat veel moeders met Munchausen by Proxy de indruk hadden dat ze als kind ziek moesten zijn om aandacht te krijgen van hun moeder. Het is mogelijk dat hun moeder dan de rol van bezorgde en perfecte moeder wou opnemen en daarom zoveel aandacht gaf. Het kind kon dan de indruk krijgen dat het een verlangen van de moeder bevredigde, het werd gereduceerd tot een object, een rekwisiet dat nodig is om een toneelspel op te voeren. Het kind blijft een verlengstuk van zijn of haar eigen moeder, er vind geen separatie plaats.

Wanneer dit kind een jongen is, treedt er waarschijnlijk een passief-actiefomkering op: de jongen/man zal zichzelf aanbieden aan anderen als instrument van genot. Wanneer het kind een meisje is, zal zij waarschijnlijk in de voetsporen van haar moeder treden en zal zij vervolgens haar eigen kind reduceren tot een object. Ook hier vindt geen separatie plaats. Het kind wordt gezien als een verlengstuk van het eigen lichaam. (Verhaeghe, 2002).

Hieruit volgt dat een moeder haar kind soms pijnigt om haar eigen verlangen in te vullen. Hiermee gaat zij vervolgens naar dokters, die voor een raadsel staan. Zij daagt de medische autoriteiten uit en ze bepaalt zelf de regels. Wanneer deze autoriteiten te dichtbij komen gaat zij weg en zoekt zij een andere dokter. (Schreier, 1992). Ook bij seksueel misbruik komt dit voor. De moeder met MBPS presenteert zich aan experten en politieagenten als een heel beschermende en bezorgde moeder wiens kind misbruikt werd. Zodra de experten en agenten te dichtbij komen, zal de moeder ergens anders heengaan met haar klacht.

Dit blijkt ook uit een gevalsstudie van Schreier (1996). Er werd bij het kind in kwestie geen bewijs gevonden van seksueel misbruik. De moeder verhuisde samen met het kind naar een andere staat en ging opnieuw lang bij agenten. Nadat zij ook daar ontmaskerd werd begon zij met het oprichten van een actiegroep. Ook hier bepaalt de moeder de regels. Natuurlijk moet men er rekening mee houden dat het niet vinden van fysiek bewijsmateriaal niet wil zeggen dat er geen misbruik heeft plaats gevonden. Soms verzwijgen kinderen dit immers gedurende een lange tijd en verdwijnt het fysieke bewijs. Bovendien is het ook mogelijk dat er psychologische klachten kunnen optreden bij slachtoffers van Munchausen by Proxy, die doen denken aan seksueel misbruik.

Deze kunnen dan geïnterpreteerd worden als een innerlijk conflict tussen het vertellen van de waarheid (er was geen misbruik) of het volhouden van de leugen. Schreier (1992).Vaak wordt bij de mannelijke perverse structuur gehoord: mijn slachtoffers wilden het, ze vroegen erom. (Verhaeghe, 2002). Ook bij de vrouwelijke perverse structuren hoort men dit: zo gaf in een gevalsstudie een moeder aan dat zij de substantie gaf aan haar kind (dat er later aan bezweek) omdat hij erom vroeg en ze kon het niet weigeren. Hiermee legt zij eigenlijk de verantwoordelijkheid bij het kind. (Schreier,
1992).

Er is al heel wat geschreven over de moeders van deze moeders, maar wat met de vaders? De vader was vaak een afwezig persoon tijdens de kindertijd, hij werd echter hevig verlangd door het kind. In het latere leven kan een zorgzaam ander persoon (zoals dokter of politieagent) een substituut vormen. Deze persoon geeft een tweede kans op ideale liefde. De relatie tussen een moeder met Munchausen by Proxy en een ander met aanzien kan dan ook gezien worden als een kans om de vader-dochteridentificatie te reconstrueren, in een relatie waarin haar eigen verlangen en subjectiviteit erkend kan worden (Benjamin, 1990). Vaak werden deze moeders als kind psychologisch en emotioneel verwaarloosd (Verhaeghe, 2002).

De moeders met Munchausen by Proxy huwen vaak afstandelijke en afwezige mannen. Dit zorgt ervoor dat deze moeders hongerig zijn naar een echte relatie, die zij menen te vinden bij machtige anderen. Wanneer hun kind zogenaamd misbruikt wordt komen zij immers vaak in contact met mannen die zorgend en bezorgd zijn (denk maar aan psychologen, politieagenten, dokters, advocaten,…). Geen enkele moeite is te klein om deze anderen aan hen te binden, door het gebruik van hun kind (het kind opzettelijk ziek maken, laten uitschijnen dat het kind seksueel misbruikt werd,…). (Schreier 1992).

Volgens Schreier (1992) is het logisch dat moeders aangetrokken worden tot dokters (en hun kinderen ziek maken om aandacht van hen te krijgen), gezien de wijze waarop deze geportretteerd worden in de media. Dokters worden (en vooral werden) beschouwd als alleswetend. In televisieseries worden dokters bovendien afgeschilderd als aantrekkelijk. In een ander artikel van Schreier (1996) geeft deze auteur aan dat dit verder moet uitgebreid worden naar anderen. Dit klinkt inderdaad logisch.

Ook andere figuren met een machtspositie horen immers in dit rijtje thuis. Seksueel misbruik van kinderen heeft de laatste jaren veel aandacht gekregen en dus ook degenen die in deze sector werken. Deze figuren hebben een soort macht en aanzien verworven in onze maatschappij en zeker in de ogen van slachtoffers van seksueel misbruik en hun ouders. Denk maar aan politieagenten die hierin gespecialiseerd zijn, psychiaters die een zicht hebben op de gevolgen voor het kind, advocaten die in deze zaken gespecialiseerd zijn,… Het is dus goed denkbaar dat moeders zich ook tot deze mensen aangetrokken voelen.

Bovendien is het in dit geval niet nodig om het kind ook effectief ziek te maken. Een vermoeden uiten is vaak al voldoende om de zaak te starten, aangezien de grote publieke gevoeligheid hieromtrent.
In diverse artikels vindt men dat MBPS vooral bij vrouwen voorkomt (Sheridan,2003; Schreier 1992). Vroeger zal dit zeker zo geweest zijn, deze vrouwen waren immers vaak gehuwd met afstandelijke en afwezige mannen die niet erg geïnteresseerd waren in hun kinderen. De laatste jaren is het echter zo dat er van mannen verwacht wordt dat zij aandacht hebben voor hun kinderen en een aantal, vroeger vooral vrouwelijke, taken vervullen, zoals op de kinderen letten, spelen met de kinderen. Men kan dan ook verwachten dat er in de toekomst steeds meer vaders met MBPS gediagnosticeerd zullen worden.

Vandaag is de vader immers veel meer aanwezig (zelfs letterlijk) en de moeder iets afweziger (ook letterlijk: de meeste moeders gaan buitenshuis werken). De vader kan dit eventueel wel anders invullen dan de moeder, maar het mechanisme erachter kan wel hetzelfde zijn. Ook Schreier (1992) geeft aan dat MBPS vaker voorkomt bij vrouwen dan mannen, omwille van sociale en familiale dynamieken en door de manier waarop meisjes opgevoed worden. Een vaak gehoorde commentaar is dat moeders niet in staat zouden zijn om hun kinderen opzettelijk te pijnigen. Allison en Roberts (1998) geven bijvoorbeeld aan dat er wel moeders bestaan die hun kind mishandelen, maar zij vinden het heel moeilijk om te aanvaarden dat er zoiets bestaat als MBPS, waarbij een moeder haar kind zal ziek maken omwille van haar eigen genot. Hoe komt dit toch?

Een reden hiervoor is dat sommigen het idee van een vrouwelijke perversie moeilijk te begrijpen vinden. Vrouwelijke perversie bleef inderdaad lang onopgemerkt omdat men vooral uitkeek naar de mannelijke variant hiervan. (Verhaeghe, 2002). Het heeft inderdaad lang geduurd vooraleer men dacht dat er ook een vrouwelijke vorm van perversie was. Een andere mogelijke verklaring is dat we in onze maatschappij een beeld hebben van een ideale moeder, en men denkt dat bijna elke moeder hieraan voldoet.

Men vindt het heel moeilijk om te begrijpen dat een moeder haar eigen kinderen zou pijnigen uit genot. Denk maar aan de zaak Dutroux. Het leek bijna alsof men vindt dat het erger is dat Michelle Martin kinderen pijnigde (ook al waren het niet de hare), want zij is tenslotte een moeder dan Marc Dutroux.

Ook de vele gezinsdrama’s die in de media komen vertonen dit verschijnsel. Zaken waarbij moeders hun kinderen ombrengen worden uitvoeriger belicht dan wanneer de vader de dader is (denk maar aan de moeder die vorig jaar in Nijvel haar 5 kinderen doodde terwijl haar echtgenoot op reis was). Men vraagt zich dan af hoe een moeder haar eigen kinderen zoiets kan aandoen.

Dit is zeker een mogelijke verklaring waarom sommigen moeite hebben met het aanvaarden dat er zoiets als MBPS bestaat. Ook Schreier (1992) geeft aan dat men in onze maatschappij moeders ziet als liefdevolle wezens die hun kind niet opzettelijk zouden verwonden. Zolang we dit beeld voor ogen hebben, is het inderdaad moeilijk om te begrijpen dat er zoiets bestaat als MBPS.

Een laatste vraag is waarom kinderen tijdens een ondervraging niet de waarheid vertellen over het vermeende misbruik. Het is vaak zo dat kinderen vaak het antwoord geven dat van hen verwacht wordt, zelf als ze weten dat het antwoord fout is. (Newcombe & Siegal, 1998). Zij voelen dan ook aan dat hun moeder wil dat zij vertellen dat het misbruik echt plaatsvond.

Dit geldt vooral voor jonge kinderen, wanneer zij ouder worden is de kans groter dat zij de waarheid gaan vertellen. Bovendien zullen deze kinderen op voorhand vaak de vragen die ze kunnen verwachten inoefenen met hun moeder.

Uit onderzoek van Hershkowitz (2001) blijkt dan ook dat hoe vaker men met misleidende of foutieve informatie wordt geconfronteerd, hoe groter de kans dat men inaccuraat gaat antwoorden op latere vragen.

De suggestibiliteit van kinderen speelt bij de meeste van deze aandoeningen een rol. Hoe meer suggestibel een kind, hoe groter de kans dat het betrokken wordt in een waanvoorstelling of het minachten van een ouder. Dit zorgt ervoor dat deze kinderen soms valse beschuldigingen uiten. Ook de verwachting van anderen spelen een rol, zoals de verwachting van de moeder bij Munchausen by Proxy.

De boven genoemde aandoening in combinatie met een beschuldiging van seksueel misbruik is eerder zeldzaam, toch is het belangrijk dat men hier oog voor heeft tijdens het werken met kinderen die seksueel misbruikt zouden zijn. Gezien de grote gevoeligheid rond seksueel misbruik van kinderen, is het vaak op voorhand al een uitgemaakte zaak dat iemand de dader is.

Ook al blijkt deze later onschuldig te zijn, toch draagt men een smet mee, vaak voor vele jaren. Uit onderzoek blijkt dat een bepaald percentage beschuldigingen vals is. Dit benadrukt nog een extra het belang van een goed onderzoek van het verhaal van het kind. Het is immers gevaarlijk om altijd het kind te geloven of de moeder die het kind iets ingeprent heeft. Ook al zijn de getuigenissen van kinderen vaak waar (Declercq, 2008), het is toch goed om voorzichtig te zijn. Ook de ouders zijn niet altijd onschuldig.  (Van Den Broeck, L, (2008)

Barker, LH & Howell, RJ (1994) maakten een literatuuroverzicht met betrekking tot het syndroom van Münchhausen by proxy in relatie tot beschuldigingen van seksueel misbruik van kinderen. Problemen bij de diagnose van het syndroom van Münchhausen by proxy in deze gevallen kunnen het gevolg zijn van het niet overwegen dat de beschuldigingen vals kunnen zijn, juridische problemen rond de getuigenis van het kind en andere vooroordelen in professionele en juridische houdingen ten opzichte van beschuldigingen van seksueel misbruik. De autuers doen een voorstel voor een strengere zorgstandaard. Behandeling van het syndroom van Münchhausen by proxy wordt het beste uitgevoerd door casemanagement, waarbij de persoon die de diagnose stelde de zaak gedurende de behandeling beheert. Deze persoon moet optreden als contactpersoon om informatie door te geven tussen alle betrokken partijen.

Casus

De diagnose van een gefingeerde stoornis door een proxy werd onderzocht. Er zijn maar weinig studies die de psychologische status en mogelijke onderliggende psychopathologie van de dader hebben onderzocht, evenals de impact op de ontwikkeling van het kind en de pathologische reacties van het opvoeden van een kind in de context van een vervormde realiteit. In een artikel presenteren de onderzoekers het geval van een 12-jarige jongen bij wie deze diagnose werd vermoed. Zowel hij als zijn ouders brachten valse beschuldigingen naar voren van herhaaldelijk fysiek misbruik veroorzaakt door zijn schoolmeester. De ouders presenteerden zich met gedeelde psychose en het kind presenteerde zich met gedragsstoornis, gefingeerde stoornis en emotionele problemen. De auteurs suggereren dat deze zaak een Münchhausen-by-proxy-achtig syndroom vertegenwoordigt waarbij zowel het juridische als het medische systeem betrokken is. Hypotheses met betrekking tot de pathogenese van symptomen bij het kind worden opgemerkt, wat de verschillen onderstreept tussen het Münchhausen-by-proxy-syndroom dat zich voordoet in de kindertijd en dat zich voordoet bij oudere kinderen. (Savvidou, I,Bozikas, V.P. & Karavatos, A.,2002)

Bronnen

Allison, D.B., & Roberts, M.S. (Eds.). (1998). Disordered mother or disordered diagnosis. Munchausen syndrome by proxy. London: The Analytic Press

Barker, LH & Howell, RJ (1994). Munchausen syndrome by proxy in false allegations of child sexual abuse: legal implications. Bull Am Acad Psychiatry Law . 1994;22(4):499-510.

Declercq, F. (Ed.) (2008). Seksuele, geweld- en levensdelicten. Psychopathologie van daders. Acco: Leuven/Voorburg.

Gardner, R. (1990).  Sex Abuse Hysteria: Salem Witch Trial Revisited. Creskill, NJ: Creative Therapeutics, 199 1, pp 23-5

Hershkowitz, I. (2001). A case study of child sexual false allegation. Child Abuse & Neglect, 25, 1397-1411.

Newcombe, P.A., & Siegal, M. (1998). Strengths and weaknesses of children as witnesses: implications for developmentally sensitive interviewing. In: Poole, D.A., & Lamb, M.E. (Eds.), Investigative interviews of children: A guide for helping professionals (pp. 33-72). Washington (D.C.) : American Psychological Association.

Renik, O. (1992). Use of the analyst as a fetish: a note on transference perversion. Psychoanalytic Quarterly, 61, 542-563.

Rosenberg, D.A. (1987). Web of deceit: a literature review of Munchausen syndrome by proxy. Child Abuse & Neglect, 11, 547-563.

Savvidou, I,Bozikas, V.P. & Karavatos, A.,(2002). False Allegations of Child Physical Abuse: A Case of Münchausen by Proxy-like Syndrome? The International Journal of Psychiatry in Medicine. June 2002  https://doi.org/10.2190/5AUK-YGF7-0Q58-A7EH

Schreier, H.A. (1996). Repeated false allegations of sexual abuse presenting to sherrifs:when is it Munchausen by proxy? Child Abuse & Neglect, 20, 985-991.

Sheridan, M.S. (2003). The deceit continues: an updated literature review of Munchausen syndrome by proxy. Child Abuse & Neglect, 27, 431-451.

Van Den Broeck, L, (2008). De betrouwbaarheid van de getuigenissen van kinderen bij seksueel misbruik. Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van licentiaat in de psychologie. Universiteit Genk  https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/299/201/RUG01-001299201_2010_0001_AC.pdf  Geraadpleegd 31/01/2025

Verhaeghe, P. (2002). Over normaliteit en andere afwijkingen. Handboek klinische psychodiagnostiek. Leuven: Acco.