Valse beschuldigingen van seksueel misbruik

Alle beschuldigingen van seksueel misbruik door kinderen moeten serieus worden genomen. Uit gegevens blijkt dat de overgrote meerderheid van de beschuldigingen van kinderen legitiem en waar zijn. 1 Maar in bepaalde situaties en omstandigheden kan een kind liegen en valse beschuldigingen van misbruik verzinnen. Dit fenomeen komt het meest voor in gevallen van voogdij over kinderen en in strafzaken.

Redenen voor leugens

Als klinisch en forensisch psycholoog word ik vaak ingeschakeld om een ​​ouder te helpen zijn of haar onschuld te bewijzen in een seksueel misbruikzaak . In deze gevallen is het mijn taak om te proberen te begrijpen waarom een ​​kind een verhaal over seksueel misbruik tegen zijn of haar naaste familielid verzint. Op basis van mijn ervaring zijn hier enkele redenen waarom kinderen liegen:

1. Kinderen verzinnen soms beschuldigingen van seksueel misbruik omdat ze op zoek zijn naar aandacht. Wanneer kinderen zich door hun ouders verwaarloosd voelen, zijn ze misschien geneigd een verhaal over seksueel misbruik te verzinnen, omdat ze weten dat dit hun aandacht zal trekken. Bij sommige kinderen is negatieve aandacht beter dan helemaal geen aandacht. Jonge kinderen en zelfs tieners zullen een verhaal over seksueel misbruik verzinnen zonder de ernstige voogdij- of strafrechtelijke implicaties voor de ouder in kwestie te begrijpen.

2. Een kind dat boos is op een ouder kan besluiten die ouder te beschuldigen van seksueel misbruik. Een kind kan bijvoorbeeld boos zijn op een ouder omdat hij wil scheiden, of op echte of vermeende vriendjespolitiek jegens een broer of zus.

Lees verder

Het opsporen van de ware aard van beschuldigingen van verkrachting

Er werd een onderzoek uitgevoerd om te testen of het mogelijk is een model te bouwen om ware en valse beschuldigingen van verkrachting te onderscheiden, gebaseerd op de theorie van verzonnen verkrachting. De theorie is gebaseerd op het principe dat een valse klager van verkrachting niet is verkracht en een verhaal moet verzinnen, terwijl het verhaal van een echt slachtoffer gebaseerd is op herinneringen aan de gebeurtenis. Bijgevolg zullen valse klagers zich gedragen zoals leugenaars dat doen, en hun verhaal construeren op basis van hun eigen seksuele ervaringen en op mentale representaties, overtuigingen over hoe een dergelijk misdrijf zou gebeuren (De Zutter et al. in Eur J Psychol Appl Leg Context. doi: 10.1016/ j.ejpal.2016.02.002 , 2016 ). Om de theorie te testen en een model op te bouwen om onderscheid te maken tussen ware en valse beschuldigingen van verkrachting, werd een politiesteekproef van ware en valse beschuldigingen bestudeerd. Een totaal van 129, 72 ware en 57 valse, beschuldigingen van verkrachting voldeden aan de strenge criteria van het huidige onderzoek, onder meer op grond van de waarheid. Vierenvijftig beschuldigingen van verkrachting, waarvan 27 waar en 27 onwaar, werden gebruikt om een ​​voorspellingsmodel op te bouwen, gebaseerd op de theorie van begrensde rationaliteit van Gigerenzer ( 2002 ). De overige 75 gevallen, 45 waar en 30 onwaar, werden op basis van het model blindelings gecategoriseerd als waar of onwaar. Het model kon de ware aard van de meeste beschuldigingen voorspellen met een nauwkeurigheidspercentage van 91%. Het lijkt dus mogelijk om in aanzienlijke mate onderscheid te maken tussen ware en valse beschuldigingen van verkrachting.

Lees verder

Onterechte beschuldigingen van seksueel misbruik en kindermisbruik – belangrijk Engels boek

Dit nieuwe boek, Wrongful Allegations of Sexual and Child Abuse , is uitgegeven door dr. Ros Burnett (Centrum voor Criminologie, Universiteit van Oxford). Het bevat 21 hoofdstukken van criminologen, psychologen, rechtsgeleerden en andere experts, waarin beleid en praktijken worden besproken die van invloed zijn op mensen die valselijk worden beschuldigd van seksuele en fysieke misdrijven tegen volwassenen en kinderen. Het toepassingsgebied ervan omvat zowel civiele zaken die niet tot strafrechtelijke vervolging leiden als strafrechtelijke processen die kunnen leiden tot onrechtmatige veroordelingen en gevangenisstraffen.

Hoewel er een welkome toename is geweest in het beleid dat kindermisbruik, verkrachting en andere seksuele misdrijven aanpakt, neigt dit ertoe het diametrale probleem van valse beschuldigingen van dergelijke misdrijven te verwaarlozen of te ontkennen. Het is inherent aan de doorgaans onbewuste en fysiek onbevestigde aard van deze ‘verborgen’ misdaden dat ze moeilijk te vervolgen zijn; maar ook om te weerleggen of er geen misdrijf is gepleegd.

Wrongful Beschuldigingen van seksueel misbruik en kindermisbruik, dat een onder onderzocht en onderbelicht gebied aanpakt, biedt doordachte en tot nadenken stemmende verhandelingen rond een begrijpelijkerwijs moeilijk en gevoelig gebied. Het zal essentiële lectuur zijn voor academici en studenten van criminologie, sociologie, strafrecht, strafrecht, sociaal-juridische studies en psychologie, maar ook voor degenen die werken met slachtoffers van valse beschuldigingen, en voor politie en gespecialiseerde praktijkmensen die zich bezighouden met zedendelicten en kindermisdrijven. misbruik.

Lees verder

Leraar met ongepaste interesses vrijgesproken

Een leraar uit het Gentse die beschuldigd werd van aanranding van een leerlinge in 2007, is vrijgesproken door de correctionele rechtbank in Gent wegens gebrek aan bewijs. “Maar dat betekent niet dat wat de vrouw zegt onwaar is”, motiveerde de rechtbank.

De vrouw legde bij de behandeling van de zaak een emotionele getuigenis af in de rechtszaal. De feiten zouden gepleegd zijn toen ze 11 en 12 jaar oud was en in het vijfde leerjaar zat. De leraar startte volgens haar met een knuffel, maar gaf haar later nog een tongzoen en stak zijn hand in haar onderbroek. Het slachtoffer diende tien jaar na de feiten klacht in. “Ze was een kwetsbaar kind en ze is verliefd geworden op hem. Ze besefte dat het niet ok was en na jaren van schuldgevoel en schaamte deed ze aangifte”, stelde haar advocaat.

Uit het onderzoek bleek dat de school de leraar al eerder op het matje riep omdat hij te veel belangstelling toonde voor de meisjes van het zesde leerjaar. Zo mocht hij niet meer chatten met de leerlingen en geen buitenschoolse activiteiten met hen meer doen. “Uit de schooldocumenten blijkt dat er een gebrek aan afstand was tot zijn leerlingen, maar er is een groot verschil tussen een ongepaste houding en de aanranding van een minderjarige”, zei rechtbankvoorzitter Hans De Waele.

Lees verder