Oude Pekela (Gronings: Olle Pekel of Ol Pekel) is een dorp in de gemeente Pekela in de Nederlandse provincie Groningen. Het is door historie nauw verbonden met het zuidelijker gelegen Nieuwe Pekela. Ten tijde van de eerste volkstelling in 1795 had het dorp 2.972 inwoners, in 2021 waren het er 7.610. Het veenkoloniale dorp ligt aan het Pekelderdiep, voor de lokale bevolking het “diep in t piep”.
In 1987 was Nederland in de ban van de ontuchtzaak in het Groningse Oude Pekela. Tientallen kinderen zouden zijn meegelokt en misbruikt. Intensief recherchewerk leverde evenwel geen bewijzen op. Anno 2011 wil nauwelijks nog iemand over de zaak praten.
‘Stop schreewt hij . ‘Nee, stop!’ Ik heb Jan Maring, oud-persvoorlichter van de rijkspolitie in Groningen, aan de telefoon. 25 jaar geleden stond hij de media zo’n beetje elke dag te woord over de ontuchtaffaire in Oude Pekela. Nu lijkt ieder woord te veel. ‘Laat me met rust. Ik wil hier niets mee te maken hebben.’
Oude Pekela. In 1987 werd dit achtduizend zielen tellende dorpje in Oost-Groningen opeens wereldberoemd. Op 6 juni bracht de politie een persbericht uit waarin stond dat zeventig peuters uit het dorp waren verhoord in een grootscheeps onderzoek naar ontucht. De kinderen, volgens het bericht in de leeftijd van drie tot zes jaar, zouden in de paasvakantie vanuit verschillende locaties uit het dorp zijn meegenomen. Waar ze naartoe werden gebracht, was onduidelijk. Wel had de politie sterke vermoedens dat 48 van de 72 verhoorde kinderen seksueel zouden zijn misbruikt. Het was de eerste grote ontuchtaffaire in Nederland. De daders zouden verkleed zijn geweest als clown.
Binnen een dag werd het eens zo geïsoleerde Oude Pekela platgelopen door journalisten. Aanvankelijk kwamen alleen de Nederlandse media naar het dorp, later volgden televisieploegen uit Engeland, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Ondertussen probeerden ruim veertig rechercheurs verwoed de schuldigen te vinden. Zonder resultaat.
Na anderhalf jaar werd het onderzoek naar ‘de clownsaffaire’ stopgezet vanwege gebrek aan bewijsmateriaal. En het verhaal van de clown die op kinderjacht ging, werkt bij de meeste Nederlanders inmiddels meer op de lachspieren dan dat het angst inboezemt. Maar hoe denken de Pekelders daarover?
De gepensioneerde woordvoerder Maning is niet de enige die niets meer met de ontuchtzaak te maken wil hebben. De toenmalige hoofdofficier van justitie, de persofficier, de burgemeester – geen van hen stemt toe in een interview. Het is zo lang geleden, zeggen ze, laat het rusten. Andere belangwekkende getuigen zijn overleden. Zoals huisarts Jonker, toentertijd een jonge arts die de wereld er fanatiek van probeerde te overtuigen dat de kinderen uit zijn dorp écht waren misbruikt. Een paar jaar geleden pleegde hij zelfmoord. Of jeugdpsychiater en Tweede-Kamerlid Gerrit Mik, die in 1988 op verzoek van het Openbaar Ministerie naar Oude Pekela kwam en de in het onderzoek betrokken kinderen toen maandenlang interviewde. Hij geloofde al snel dat de clownsaffaire geen verzinsel was. De – inmiddels sceptische – pers pakte hem daarop hard aan. Kort daarna overleed Mik aan een hartaanval.
…
Begin 1987 stond Oude Pekela vooral bekend om de teloor gegane strokartonfabrieken. In mei van dat jaar bezocht een ongeruste moeder huisarts Jonker omdat haar vierjarige zoontje bloed in zijn onderbroek had achtergelaten. Jonker ontdekte bij het jongetje een rectale beschadiging. Hij raadde de moeder aan goed op haar kinderen te letten en andere ouders te waarschuwen voor kinderlokkers. De moeder zocht direct contact met de ouders van een vriendje waarmee haar zoon vaak buiten speelde. Beide ouderparen deden op 9 mei aangifte bij de politie. In het dorp gonsde het inmiddels van de geruchten. De autoriteiten besloten een voorlichtingsavond te organiseren voor bezorgde ouders.
Eenmaal thuis interpreteerden veel ouders het gedrag van hun kinderen als afwijkend. De daaropvolgende weken werd het ene na het andere geval van ontucht gemeld. Enkele gezinnen zochten ook de media op, waaronder het echtpaar De Vries. Zo verklaarde een van hen in Dagblad van het Noorden over hun dochter: ‘Ze was altijd dol op stokbrood. Ook op het kapje dat ik altijd kontje noemde. Maar toen ik dat weer zei, wilde ze geen stokbrood meer. Wanneer ik weer kapje zei was het wel goed. Ook zwom ze elke zaterdag, maar nu wil ze niet eens meer in bad. Omdat ik haar lang ondervraagd heb, kwam er stukje bij beetje een bekentenis uitrollen.’ Toen op 6 juni het perscommuniqué van de rijkspolitie verscheen dat zo’n vijftig kinderen in het dorp zouden zijn misbruikt, raakte heel Nederland in rep en roer. De volgende dag was het alsof journalisten het gemeentehuis hadden gekaapt. Iedereen wilde een primeur van ‘de clownsaffaire’. Ook het politiebureau leek door journalisten te zijn overgenomen. In Dagblad van het Noorden omschrijft een journalist de sfeer op het politiebureau als volgt: ‘De ene journalist doet de deur voor de andere open. Verontruste ouders tonen zich er niet meer. De enige inwoner van het dorp die wél naar het bureau komt, blijkt slechts een gestolen benzinedop te willen melden.’
Ger Blokzijl was destijds werkzaam bij het dagblad en kijkt met gemende gevoelens terug op die dagen: ‘Het ging mij persoonlijk aan het hart. Ik ben geboren in Oude Pekela. Maar dat het groot nieuws werd, is niet meer dan logisch. Het was de eerste keer dat zo’n grootschalige ontuchtzaak speelde in Nederland. En dat de dader een clown was, sprak natuurlijk al helemaal tot de verbeelding.’
Mediasocioloog Peter Vasterman kijkt erop terug als het schoolvoorbeeld van een mediahype: ‘Ontucht was voor de Nederlandse pers een totaal nieuw onderwerp. Voorheen had men niet zoveel aandacht voor kindermisbruik. De interesse voor pedofilie kwam pas eind jaren tachtig opzetten. De onervaren media doken op het schandaal. Het was een zichzelf versterkend proces dat een grote invloed heeft gehad op onze beeldvorming van Oude Pekela en van zijn inwoners.’
…
Toen de harde bewijzen in het politieonderzoek uitbleven, ontstond de eerste twijfel in het dorp. Exact twee maanden na de eerste aangifte probeerde politiechef Blok het onderzoek te staken. ‘We zijn uitgerechercheerd. En werkelijk, er is een geweldige recherche-inspanning geleverd. Wij komen niet verder. De verklaringen van de kinderen zijn té diffuus en té chaotisch. De politie moet feiten hebben. De kinderen spreken elkaar voortdurend tegen. We hebben zoveel verschillende signalementen. Een kind wees een bejaardenhuis aan, dat leek ons niet erg waarschijnlijk. Ik begrijp niet dat de ouders niet hebben gemerkt dat de kinderen weg waren. Mijn vrouw ging iedere vijftien minuten buiten kijken toen de kinderen nog klein waren. Als er echt in groten getale iets was gebeurd, hadden de ouders het moeten zien.’ Deze aankondiging stuitte op hevig protest, voornamelijk van betrokken ouders onder leiding van dokter Jonker. Hierop besloot Blok het onderzoek toch voort te zetten.
Ondertussen raakte de pers verdeeld in twee kampen: dat van de ‘gelovigen’ en dat van de sceptici. Persofficier van justitie Severein deed de zaak af als massahysterie. Diverse media namen zijn standpunt over. Columns, commentaren en reportages gingen steeds vaker over de vraag of het allemaal wel echt was gebeurd.
Om de zaak niet verder te laten escaleren schakelde het Openbaar Ministerie Gerrit Mik in. De jeugdpsychiater moest de kinderen ondervragen en bij het opsporingsonderzoek helpen. Mik kwam tot de conclusie dat met 25 tot 30 kinderen ontucht was gepleegd en publiceerde dit in een rapport. Een storm van kritiek barstte los. Mik werd door collega’s afgedaan als ‘Gekke Gerrit’ en kreeg te maken met flinke bedreigingen. De politie bouwde echter op zijn onderzoek voort.
In januari 1988 was de politie nog geen stap verder. Ze wilde het onderzoek afronden. Wederom volgde er hevig protest van ouders die zich niet serieus genomen voelden. In februari was de situatie in Oude Pekela zo explosief dat minister van Justitie Korthals Altes een bezoek bracht aan de gemeente. Daarna werd het onderzoek opnieuw geopend, ditmaal met een nieuw rechercheteam. Toen dit team op 17 oktober 1988 moest bekennen ook geen bewijs te kunnen vinden voor de ontuchtzaak werd het onderzoek definitief stopgezet.
De zaak Oude Pekela is relevant voor modern sociaal werk vanuit drie perspectieven:
- Na de eerste indicaties hielden tientallen deskundigen zich onder grote mediabelangstelling met de zaak bezig. Onder hen mensen als Gerrit Mik (psychiater, D66 kamerlid) en Benjamin Rossen (een Australier die in Nederland studeerde). Het bleek hen onmogelijk om tot een eenduidige analyse te komen van wat wel en wat niet echt gebeurd was. Dat roept vragen op over de hardheid van diagnoses op het terrein van sociale hulpverlening.
- De media zijn belangrijke actoren, die een hulpverleningszaak plotseling een hele andere dimensie kunnen geven. Zijn moderne sociaal werkers of brede welzijnsorganisaties daarop toegerust? Kunnen zij een plots door de media opgepikte of aangewakkerde crisis tegemoet treden?
- Steeds is er ook de discussie over de grenzen van het normale, over wat aanvaardbaar is en wat niet. Wanneer is sex met kinderen ‘gezond’ en wanneer niet? Ondanks de groteskheid van de zaak Oude Pekela, wordt ook deze zaak door pedofielen en pedologen aangegrepen om deze discussie te voeren.
Eind jaren tachtig was er niet alleen de situatie in Oude Pekela, maar ook de affaire de Bolderkar in Vlaardingen. Daarbij ging het om vermeende kindermishandeling in een medisch kleuterdagverblijf.
In Vlaanderen speelde in dezelfde periode de zaak rondom Notaris X, die in de context van een scheiding door zijn (ex-)vrouw beschuldigd wordt van seksueel misbruik van zijn twee zonen. Ook hier is er sprake van massale mediabelangstelling en elkaar tegensprekende specialisten.
Deze voorbeelden maken duidelijk dat de media belangrijke invloed uitoefenen op sociaal werk en andere vormen van hulpverlening. Problemen kunnen opgepikt worden door de pers en gigantisch uitvergroot worden (zoals in dit geval van Oude Pekela), een dramatisch maar uniek geval kan een hele sector een slecht imago bezorgen (zoals bij Savanna).
Bronnen
https://www.knack.be/magazine/massahysterie-bestaat-wel-degelijk/
https://www.nrc.nl/nieuws/2011/11/15/oude-pekela-affaire-was-een-mediahype-12053487-a151170
https://www.historyofsocialwork.org/PDFs/1989,%20Rossen,%20zedenangst%20OCR%20C.pdf
https://www.groene.nl/artikel/de-mysterieuze-clownsaffaire Jenny Velthuys 10 augustus 2011 – verschenen in nr. 32 Nr. 32 / 2011