Ongeveer 15-20% van de scheidingen waarbij kinderen betrokken zijn, lopen uit op zogenaamde conflict- of vechtscheidingen. Ouders blijven in zulke scheidingen vaak langdurig procederen, waarbij de strijd om omgang met en ouderlijk gezag over de minderjarige kinderen centraal staat. Dikwijls ontbreekt een degelijk ouderschapsplan met concrete afspraken, en als het wel bestaat, dan houden de ouders zich meestal niet aan de afspraken die hierin zijn opgenomen. In een substantieel deel van de conflictscheidingen worden beschuldigingen van partnergeweld en kindermishandeling, inclusief seksueel misbruik, geuit door één of beide ouder(s). Vaak worden deze beschuldigingen door zorgverleners ‘weggewoven’ onder de aanname dat deze wel vals zullen zijn en onderdeel van een haatcampagne van de ene ouder tegen de andere. In deze bijdrage geven wij een overzicht van buitenlands wetenschappelijk onderzoek naar seksueel misbruik bij scheidingen en geven de huisarts concrete adviezen die hierop gebaseerd zijn.
Seksueel misbruik van een kind wordt in deze bijdrage gedefinieerd als het verrichten van seksuele handelingen, hands-on en/of hands-off (denk aan voyeurisme, exhibitionisme), bij een kind jonger dan 18 jaar door een ouder of verzorger van het kind (dit kan ook een stiefouder of nieuwe partner van een van de ouders zijn). Beschuldigingen van kindermishandeling – waar seksueel kindermisbruik onder valt – in de context van een scheiding worden doorgaans door leken alsook door professionals met argusogen bekeken. In een onderzoek onder 863 sociale (jeugdzorgprofessionals, geestelijke gezondheidszorgprofessionals, mediators met een gedragswetenschappelijke opleidingsachtergrond) en juridische professionals (advocaten en mediators met een juridische opleidingsachtergrond) die in hun werk te maken hebben met conflictscheidingsgezinnen, vonden wij dat 46% (n= 394) van deze professionals ervan overtuigd is dat beschuldigingen van kindermishandeling in 30-50% van de scheidingszaken vals is.
Wetenschappelijk onderzoek naar seksueel kindermisbruik in scheidingszaken is beperkt. De Amerikaanse psycholoog O’Donohue en zijn collega’s publiceerden in 2016 een overzicht van het onderzoek naar valse beschuldigingen van seksueel kindermisbruik in conflictscheidingszaken en concluderen dat de meeste studies in dit veld grote methodologische tekortkomingen hebben: (1) geen eenduidige operationele criteria voor de indeling in de categorieën waar versus vals versus onbeslist; (2) geen bewijs dat deze categorisering betrouwbaar is tussen beoordelaars; (3) geen onderzoek naar de relevantie van contextuele factoren, bijvoorbeeld komt de beschuldiging van het kind zelf, van de ouder, op welk moment in de scheidingsprocedure; en (4) geen onderzoek naar percentages vals-positieven en vals-negatieven.
Smit en collega’s publiceerden in 2015 een literatuuroverzicht over seksueel kindermisbruik in scheidingszaken en vonden 20 studies die waren verricht in Canada, de VS en Australië. Twee vragen die Smit en collega’s onderzochten zijn relevant voor deze bijdrage, namelijk: (1) wat is de prevalentie van beschuldigingen van seksueel misbruik in scheidingszaken, en (2) wat is de ratio van gefundeerde versus ongefundeerde beschuldigingen in deze gevallen?
De auteurs concludeerden dat het onduidelijk is wat de base rate van beschuldigingen van seksueel kindermisbruik in conflictscheidingszaken is.
Het onderzoek dat hiernaar gedaan is, is al meer dan 20 jaar oud en bovendien alleen in de VS uitgevoerd. Inmiddels is de familierechtwetgeving in westerse landen ingrijpend gewijzigd, van meestal eenhoofdig gezag na scheiding bij de moeder, naar gezamenlijk ouderlijk gezag en co-ouderschap als standaard. Het onderzoek naar de vraag betreffende het percentage beschuldigingen dat bewust gefabriceerd is door de ene ouder om de andere ouder zwart te maken levert wel een duidelijk antwoord op.
Diverse onderzoeken tonen aan dat het percentage bewust valse beschuldigingen laag is (13-14%). Uit een onderzoek dat gebruik maakte van een grote steekproef van de Canadese Incidentie Studie naar Meldingen van Kindermishandeling en Verwaarlozing-1998 bleek dat 38% van de meldingen van seksueel misbruik in scheidingszaken onderbouwd (substantiated) was.
In de meeste studies blijft ongeveer een derde van de meldingen van seksueel misbruik in scheidingszaken onbeslist (suspicious, but unsupported). Dit heeft alles te maken met het feit dat seksueel kindermisbruik lastig te bewijzen is. Meestal zijn er geen technisch-forensische sporen, zoals spermasporen of fysiek letsel, en is de verklaring van het kind het enige wat voorhanden is. Daarom is het van cruciaal belang dat kinderen op een wetenschappelijk onderbouwde manier worden bevraagd over wat ze zouden hebben meegemaakt.
Lees hier het volledige artikel H6Conflictscheidingen_editsCdR
Oorspronkelijke bron